Begrip
Veel woorden die in de mondzorg gebruikt worden zijn lastig uit te spreken, laat staan te begrijpen.
Om enkele termen duidelijk te maken voor iedereen heb ik er een aantal op een rij gezet.
Cariës = een gaatje
Door de bacteriën in de plaque die zuren produceren wordt het glazuur aangetast. Factoren zoals zelfzorg, tijd, speeksel, voeding en levensstijl spelen hierbij een rol
Element = een tand of kies
Gingivitis = tandvlees(gingiva) ontsteking(itis)
De ontstekingsreactie van het lichaam ontstaat door afscheiding van plaquebacteriën die langdurig langs de tandvleesrand zijn blijven zitten
Mede afhankelijk van meerdere factoren zoals zelfzorg, levensstijl en afweer van het lichaam
Parodontium = ophangapparaat van tanden en kiezen, het fundament wat tanden en kiezen vasthoudt
Parodontitis = fundament vd tanden/kiezen(parodontium) ontsteking(-itis)
Het lichaam breekt zelf het bot af doordat bacteriën langdurig in de pocket kunnen gaan zitten
Parodontiumstatus = zeer uitgebreid parodontaal meten
Pocket = de ruimte tussen tand en tandvlees, in een gezonde situatie max. 3mm, deze wordt o.a. gemeten bij de PPS
PPS = periodiek parodontaal screenen door middel van sonderen
Een korte tandvleesmeting die u een indicatie geeft van de huidige staat van het tandvlees
Wilt u nog meer woorden in de mond hebben? Vraag ernaar tijdens uw behandeling.